Voor de Pieterskerk zijn in de middeleeuwen, twee stenen traptorentjes ontworpen, waarvan er maar een is uitgevoerd. Het poortje heeft geen rechthoekige doorgang maar is schuin, waardoor de opgang naar de trap vereenvoudigd wordt. Rond 1890 heeft de kerkmeester en tevens rooimeester van Leiden, de heer Rijk, het poortje laten uitbreken. Hij zou het poortje mooi gevonden hebben (volgens Jesse; zonder te beseffen waarom het poortje daar zat) en heeft het in de openlucht laten plaatsen, als toegang van werk- en bergplaatsen naast de noord- oostzijde van het transept van de Hooglandse Kerk!! Men heeft nog getracht het poortje aan te passen maar gezien de vorm en profilering kwam men er snel achter dat dit niet ging. Uit het oogpunt van behoud zou het poortje weer geplaatst worden in de muur, echter dit keer van de Hooglandse kerk.*
* BRON: een persoonlijk brief van de architect H.J.Jesse van oktober 1939 in privé collectie van MONED.
