De Breestraat staat weer
hoog op de politieke agenda. Het gaat nu vooral over asfalt versus klinkers,
straatmeubilair, lantaarnpalen en de verdere ‘aankleding’ van de Breestraat. Maar
wordt er wel voldoende aandacht besteed aan het historische karakter van de
straat? Hoe zag de Breestraat er vroeger uit en welke weg slaan we in richting
toekomst? De Commissie Historisch Karakter van de Stad van HVOL maakt zich daar
zorgen over en zal daar later in het overleg met de gemeente zeker op
terugkomen.
![]() |
rond 1600 |
Laten we, als voorbeeld, Breestraat
nummers 76 t/m 88 onder de historische loep nemen. Deze panden zijn in de loop
der jaren zo vaak veranderd dat er sprake is van meer dan één historisch
belangrijke periode. Architectenburo boter|verheijen heeft reeds in een eerdere
fase 3-D reconstructies gemaakt van Breestraat, die een duidelijk overzicht
bieden van het veranderende straatbeeld.
Voor het onderzoek is
gebruik gemaakt van materiaal uit diverse archieven, zoals bouwtekeningen,
kadastrale gegevens, het “straten- en grachtenboek” van Salomon Davidsz. van
Dulmanhorst en Jan Pietersz Dou uit circa 1583 en veel foto’s. Dit bouwblok was
gekozen omdat hiervan een van de vroegste perspectieftekeningen bekend is, de
“buurtkaart van Steynenburg met perspectivisch gezicht in de Breestraat” uit
1585. Samen met de stadskaart van Pieter Bast uit 1600 vormt het de basis van de reconstructie in de periode rond 1600.
Duidelijk is dat hier de welgestelden leefden, zoals secretaris Jan van Hout in
het huis met de kantelen. Het hoekpand, met ingang in de Maarmansteeg, is nog
opgebouwd als houten vakwerkhuis. De rest van de panden is vermoedelijk van
baksteen en voorzien van dakpannen/-tegels. De meeste huizen hebben de toegang
tot de kelder aan de voorgevel. Bij de achterste hoekwoning is nog een pothuis
te zien.
![]() |
rond 1870 |
Gebrek aan beeldmateriaal
heeft geresulteerd in een grote sprong naar de periode rond 1870, toen
het gevelbeeld een afwisseling van Classicistische- en Lodewijk-stijlen vertoonde.
Van Breestraat 84 weten we dat het gebouwd is tussen 1671-1673 door Adriaan le
Pla, een zeer rijke Belgische lakenhandelaar met veel connecties in het nabije Oosten.
Gek genoeg krijgt het huis de naam “Inde Vergulde Druyff” en wordt pas veel
later “In den Vergulden Turk”.
Vanaf 1870 zijn de twee
panden die samen Breestraat 86 vormen verheeld t.b.v. de Sociëteit Amicitia. Op
de andere hoek is de eerste winkel van dit bouwblok ontstaan, de sigarenhandel
C.J. Boele en zoon. De bovenverdieping wordt bewoond. De opkomst van het
fenomeen “winkelen” heeft veel effect op het straatbeeld en door het toenemend verkeer
van potentiële kopers hebben de luxe woonhuizen plaats gemaakt voor andere
bestemmingen.
![]() |
rond 1900 |
In de periode rond 1900
komen de ontwikkelingen in een stroomversnelling en ontstaat er een ware
stoelendans. Amicitia (op nummer 86) bouwt in 1880 een nieuw pand ten koste van
twee oudere panden (78 en 80). In hun oude pand vestigt zich in 1881 Peek en
Cloppenburg en verbouwt vrijwel gelijktijdig het hoekpand 76. In 1919 wordt het pand wederom
verbouwd. De luxe eetgelegenheid “In den
Vergulden Turk” wordt in 1900 onder leiding
van de architect H.J. Jesse verbouwd, waarbij de gevel drastisch wordt gewijzigd
tot ongenoegen van veel Leidenaren. (zie artikel "Jesse's Arkel").
![]() |
rond 1950 |
In 1935 lukt het Vroom en
Dreesmann om eindelijk Breestraat 82 over te nemen. Een jaar later bouwt Peek
en Cloppenburg een geheel nieuw pand waar 55 jaar eerder Amicitia bouwde en
neemt Vroom en Dreesmann de eerste Peek en Cloppenburg over.
![]() |
rond 2000 |
De historische vereniging Oud Leiden houdt zich sinds haar oprichting op 5 november 1902 bezig met de geschiedenis van Leiden. Zij doet dit onder andere door het uitgeven van het Leids Jaarboekje en van publicaties in de Leidse Historische Reeks. Verder organiseert de vereniging lezingen en excursies en subsidieert zij historische projecten. Meer informatie of lid worden? zie website historische vereniging Oud Leiden
Van het plan van Architectenbureau Kirch, Hermans en van Eerden voor de Breestraat wist ik niets toen dat werd overwogen (een van de drie architecten, Jan Hermans woonde op het Plantsoen 99 te Leiden). Ons gezin woonde in die periode ook in Leiden (Plantage), maar als jonge jongen, wel zoon van een architectuurhistoricus, was ik toen niet met stedenbouw bezig. Wel werd er uiteraard bij ons thuis gesproken over het vreemde voornemen dat men kennelijk had met de gevel van 'In Den Vergulde Turk'. Die moest wijken voor iets anders en ik weet dus nu pas wat daarmee bedoeld werd: het plan van Kirch, Hermans en van Eerde.
BeantwoordenVerwijderenDe statige en beroemde gevel zou volgens de plannen kunnen worden herbouwd aan de Pieterskerkgracht. Daar was door de afbraak van de voormalige MSG-gebouw (Mathesis Scientiarum Genitrix) op de hoek van de Lokhorststraat / Pieterskerkgracht ruimte vrijgekomen (afbraak 1969), die wel voor de herbouw van de gevel van de Vergulde Turk kon dienen. Een wat absurdistisch plan dat eigenlijk alleen tot doel had die schitterende gevel met het beeldhouwwerk van J. B. Xavery (1673) te behouden. In de stedelijke verhouding zou het ter plekke uiteraard absoluut niet passen, maar het was kennelijk een noodoplossing.
Een en ander is gelukkig niet doorgegaan en nog steeds is de plek aan de Pieterskerkgracht, na eerst tot parkeergebied te zijn aangewezen, slechts ten dele voorzien van moderne bebouwing met een matig geslaagd ontwerp. Van het niet bebouwde stuk heeft men maar een kinderspeelplaatsje gemaakt, een stedenbouwkundige oplossing die in deze situatie niet van veel inzicht getuigt omdat het de gevelwand ter plekke op een onnatuurlijke wijze doorbreekt.
Het pand 'In Den Vergulden Turk' staat nog fier op zijn plaats. Gode zij dank! Er is al genoeg verloren gegaan op die ooit zo deftige Breestraat.
Pier Terwen 14-12-2013