maandag 13 mei 2013

Schoonmaak



geconfronteerd met de “macht en pracht”. (overigens het thema voor open monumentendagen in september). medio 20e eeuw werden zelfs veel wijken gesloopt voor nieuwere woonwijken. Daarnaast kennen we, zeker in de laatste eeuw een enorme welvaart. Dit heeft niet alleen een grotere bevolkingsdichtheid tot gevolg maar ook een minder lang levensduur van gebruiksobjecten. Mensen gooien sneller dingen weg en schaffen sneller dingen aan als ze gewend zijn om geld te hebben. Ook de huidige crisis lijkt dit aan te geven. Meer mensen zoeken hun weg naar de weggeefwinkels, echter alleen om te halen en niet meer om te brengen. Nieuwbouw woningen worden haast niet meer gebouwd en bestaande panden worden minder rigoureus verbouwd, simpelweg omdat er geen geld meer voor is.

Daarnaast lijkt de interesse naar onze cultuurhistorie steeds meer te groeien. Onderzoeken en recente studies wijzen uit dat monumenten een goede belegging zijn. De (economische) waarde van een pand dat in de buurt van een belangrijk monument staat of in een beschermd stadsgezicht blijkt hoger te zijn dan wanneer dat zelfde huis ergens anders staat. Zo worden we door de economische crisis extra gedwongen, zuinig te zijn op ons cultureel erfgoed, een eigenschap waar we als Hollanders trouwens ook om bekend staan.Hoe komt het toch dat wij in Nederland weinig authentieke of historische dorpjes of steden hebben. Tuurlijk zijn ze er in Nederland maar de kans om in het buitenland een oud stadje binnen te lopen waarbij alles nog bewaard lijkt te zijn is vaak toch groter. Soms zelfs tot vervallen panden waar de bomen niet alleen naast het huis, maar ook in het huis groeien. Nederlanders staan bekend om hun schoonmaken. De rijkeren hadden vaak meerdere dienstmeiden of knechten en was poetsen en schrobben een dagelijkse bezigheid. Krottenwijken werden vaak angstvallig uit het zicht gehouden en de stadsbezoeker werd vooral