zondag 11 mei 2014

Over smaak valt te twisten.

Uit recent onderzoek is gebleken dat mensen die dronken zijn het verschil tussen mooi of lelijk niet nauwkeurig kunnen onderscheiden. De verhoudingen en proporties worden minder duidelijk na gelang er meer alcohol in het bloed komt. Deze elementen zijn ook kenmerkend in de architectuurgeschiedenis. Lengte, breedte, hoogte en diepte werden bepaald door de verhouding hiertussen, los van de mogelijkheid dat het bouwmateriaal biedt. Alleen als dit begreep kon men zeggen wat smaak was of niet. Een van de oudste en daarmee ook de meest gevolgde theorieën over proporties in de architectuur kwam net voor onze jaartelling, van de Romeinse architect Marcus Vitrivius Pollio. Hij hanteerde drie “orden” waarbij niet alleen de ornamentiek van belang was maar ook de verhoudingen. Da Vinci tekende onder andere op basis hiervan in de 15de eeuw de overbekende Vitriviusman.  Een andere verhouding dat pas midden 19e eeuw bekendheid kreeg was de zogenaamde “Gulde snede”. Een wiskundige verhouding van 1:1,618 dat al eerder was uitgevonden maar door veel mensen vanaf de 19de eeuw gezien werd als de perfecte schoonheid. Voorgaande ontwerpers en kunstenaars zouden volgens hun, bewust of onbewust deze verhouding keer op keer hebben gebruikt. Ook in de natuur werden voorbeelden gevonden met deze ideale verhouding zoals in schelpen of bloemen. Hierdoor werd het ook wel "het oog van god" genoemd. Men was van mening dat smaak en schoonheid moest worden aangeleerd.  Door het veelvuldig natekenen van de verschillende architectuur-orden bij onder meer opleidingen werden leerlingen bewust van de verhoudingen en daarmee schoonheid. Verrassend werd het dan ook voor vele architecten in begin 19de eeuw dat steeds meer jonge, aankomende talenten ondanks de lessen, af wilde wijken. De verhoudingen van klassieke voorbeelden werden steeds vaker ter discussie gesteld. Het bewust afwijken van traditionele verhoudingen en het anders toepassen van de orden deed steeds meer stof doen opwaaien en lijkt een start te zijn van een evolutie binnen de architectuur. De discussies en nieuwe ideeën die dit tegelijkertijd met zich meebracht werd dermate eindeloos, dat de enige compromis "over smaak valt toch maar niet te twisten", nog acceptabel lijkt.