Uit recent onderzoek is gebleken dat mensen die dronken zijn
het verschil tussen mooi of lelijk niet nauwkeurig kunnen onderscheiden. De verhoudingen
en proporties worden minder duidelijk na gelang er meer alcohol in het bloed
komt. Deze elementen zijn ook kenmerkend in de architectuurgeschiedenis. Lengte,
breedte, hoogte en diepte werden bepaald door de verhouding hiertussen, los van
de mogelijkheid dat het bouwmateriaal biedt. Alleen als dit begreep kon men zeggen
wat smaak was of niet. Een van de oudste en daarmee ook de meest gevolgde theorieën
over proporties in de architectuur kwam net voor onze jaartelling, van de
Romeinse architect Marcus Vitrivius Pollio. Hij hanteerde drie “orden” waarbij
niet alleen de ornamentiek van belang was maar ook de verhoudingen. Da Vinci
tekende onder andere op basis hiervan in de 15de eeuw de overbekende Vitriviusman.
Een andere verhouding dat pas midden 19e
eeuw bekendheid kreeg was de zogenaamde “Gulde snede”. Een wiskundige
verhouding van 1:1,618 dat al eerder was uitgevonden maar door veel mensen vanaf
de 19de eeuw gezien werd als de perfecte schoonheid. Voorgaande
ontwerpers en kunstenaars zouden volgens hun, bewust of onbewust deze
verhouding keer op keer hebben gebruikt. Ook in de natuur werden voorbeelden
gevonden met deze ideale verhouding zoals in schelpen of bloemen. Hierdoor werd
het ook wel "het oog van god" genoemd. Men was van mening dat smaak en schoonheid
moest worden aangeleerd. Door het
veelvuldig natekenen van de verschillende architectuur-orden bij onder meer opleidingen
werden leerlingen bewust van de verhoudingen en daarmee schoonheid. Verrassend werd
het dan ook voor vele architecten in begin 19de eeuw dat steeds meer
jonge, aankomende talenten ondanks de lessen, af wilde wijken. De verhoudingen
van klassieke voorbeelden werden steeds vaker ter discussie gesteld. Het bewust
afwijken van traditionele verhoudingen en het anders toepassen van de orden deed
steeds meer stof doen opwaaien en lijkt een start te zijn van een evolutie
binnen de architectuur. De discussies en nieuwe ideeën die dit tegelijkertijd
met zich meebracht werd dermate eindeloos, dat de enige compromis "over
smaak valt toch maar niet te twisten", nog acceptabel lijkt.