woensdag 12 juni 2013

bewonersgeschiedenis in bouwhistorisch onderzoek

Bij het hebben en bewonen van een oud huis ziet men het pand als eigendom. Of te wel een eigen domein. Het is jouw plek. Hierin bepaal jij (in zekere zin) zelf de regels. Het wordt naar eigen smaak ingericht en niet iedereen hoeft te weten wat er binnen de muren afspeelt. 

Maar heb je ooit wel eens stil gestaan wie er 100 of 150 jaar geleden in jouw huis hebben gewoond? Opvattingen van toen waren heel anders dan nu. Ook kleding, smaak/mode, inrichting van het huis, werk of huishouden verschilde volkomen van nu. 
De enige overeenkomst is dat het in het zelfde huis heeft afgespeelt!

Bij een recent bouwhistorisch onderzoek komen veel gegevens boven water van een gezin dat zich in 1900 komt vestigen. Vader Johannes (1862) is boekhouder en heeft (vermoedelijk) later een bedrijf in de conserven-confiseries. Zijn vrouw Magda (1864), dochter van een broodbakker, is huisvrouw. Samen hebben ze op moment van verhuizing, drie jongens van 9 (Bernardes), 7 (Johannes) en 4 jaar (Cornelis).
De eerste berichten en tevens meeste berichten zijn de advertenties. Direct bij aankomst wordt wegens voortdurende ziekte van de huidige dienstbode, een “flinke dienstbode” gevraagd. Vervolgens wordt met enige regelmaat van 1 à 1,5 jaar een dienstbode of dienstmeid gevraagd. 

Vader Johannes blijkt een liefhebber voor schaken. Voor zijn verhuizing is zijn naam regelmatig te vinden bij de inzenders van de juiste antwoorden bij “schaak-problemen”. Na de verhuizing in 1900 lijkt hij het totaal verleerd te zijn, of (waarschijnlijker) heeft hij geen tijd meer. Magda blijft de hoop op goed personeel niet opgeven. Na de eerste wereldoorlog in 1918 is de frequentie van het huishoudpersoneel op geschroefd naar 3 à 4 maanden. Er begint dan ook langzaam aan een beeld te vormen van een steeds ouder wordende huisvrouw dat wel gefrustreerd moet raken van het niet kunnen krijgen/vinden van het juiste personeel. 

De jaren gaan voorbij en komen we de advertenties nog steeds tegen. Op 25 januari 1941 schrijft vader Johannes, op 79 jarige leeftijd zijn bedrijf uit conserven-confiseries de registers van de Kamer van Koophandel. Beide bewoners lijken daarna langzaam aan "op te lossen".  Het enige dat nog resteerde was een kleine advertentie uit mei 1942 (met het zelfde adres):





maandag 3 juni 2013

De Naecte Sluis te Leiden

De Vliet in Leiden was in de middeleeuwen niet alleen van belang voor vervoer maar ook voor de ontginning van de veengronden, dat zich in onze regio afspeelden. De veengebieden (en daarmee de landerijen) lagen hoog door het vele water waar zij op dreven. Met behulp van kleine kanalen die gegraven werden liep het water weg naar de boezems, om via kleine en grotere rivieren uit te komen in de Noordzee. Bij het ontwateren van deltagebieden werd in eerste instantie gebruik gemaakt van eb en vloed in combinatie van sluizen. Bij eb stonden de poorten open, om weer te sluiten bij vloed. In de Vliet aan de Schelpenkade (en uiteraard Jan van Houtkade) is ter plaatse van de Witte Singel nog steeds de “keersluis” aanwezig die, naar ik meen, eens per jaar worden gecontroleerd door het waterschap. Deze situatie van een keersluis

was er al rond 1386 en werd de “Naecte Sluis” genoemd. Vermoedelijk komt dit doordat hij net buiten de stadsvesten lag, niet overbrugd was en daardoor geheel in het vrije land. De naam Neksluis, zoals het later bekend stond, is vermoedelijk een verbastering.

Door toenemend verkeer over het water richting Den Haag en Delft via de Vliet, wordt in 1452 een verlaat gebouwd waardoor het geheel de funktie als schutsluis krijgt. Hiermee kwamen dus sluisdeuren aan beide zijden. Op het schilderij van de sluis met het wandelende echtpaar is dit nog net te zien. Op de kaarten komen nu ook de namen “colc” of “verlaet” voor. (De Kolk is de ruimte die wordt genoemd tussen de twee sluizen in) Aangezien de sluisdeuren vroeger geen al te grote openingen konden dichten werden de kolken vaak ovaal van vorm. Hierdoor konden meerdere boten tegelijk door de sluis. Door de sluizen bij de openingen van de zeemondingen, is deze sluis zijn funktie ontnomen. De ovale vorm en de sluisdeuren naar de singel zijn echter nog steeds aanwezig en lijkt hiermee in de afgelopen 560 jaar ongewijzigd.