

Zowel de balken als de diepliggende panelen zijn opgebouwd uit
riet dat bevestigd is met koperdraad en afgesmeerd met stucwerk. Hierop zijn
verschillende gipsen ornamenten en profileringen aangebracht. In de vakken betreft
het een vrij groot bloemmotief terwijl op de kruisingen van de balken een
achtvormig kelkmotief is aangebracht. In het midden van het plafond is een kelk
vervangen door een houten sokkel met sparingen ten behoeve van gasverlichting.

Voorbeelden die beter overeenkomen zijn onder meer het
cassetteplafond in de kapel (uit 1910) van Abdij Mariënkroon te Nieuwkuijk en
in ‘de zaal van de oudheden’ (uit 1867) in het Meermanno museum te Den Haag.
(Bron: Meermanno museum, de heer E. Geleijns). Deze laatste is gesitueerd aan
de Prinsessegracht 30 en is verbouwd onder leiding van de toenmalige
rijksbouwmeester W.M. Rose, samen met Berlage en Cuypers.
Nog een goede overeenkomst vinden we in de spiegelzaal van het
Paushuis in Utrecht. (Met dank aan Hylkema Consultants voor het delen van
informatie, die daar verantwoordelijk was voor het Bouwhistorisch onderzoek en
de restauratie). Deze aanbouw is in 1830 aangebracht onder leiding van
Christiaan Kramm. Het bewaard gebleven bestek omschrijft de opbouw van het
cassetteplafond. Hierbij dienden tussen de balken bekistingen te worden
aangebracht met gelijke afmetingen als de balken en met hetzelfde hart op hart.
Vervolgens diende men het plafond te rieten en stukadoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten