vrijdag 29 maart 2013

onkinscap maeckt onminscap*



 * onbekend maakt onbemind (bron: www.dbnl.org)

Naam? ……. Reinoud Boter
Plaats?.......Leiden
Beroep?..... Bouwhistoricus
....oohhh leuk!! …wat is dat?

Vaak associëren mensen een historicus meteen met loslopende, Pijprokend, brildragende professor. Met haar dat vanaf moment van opstaan geen kam gezien heeft. Weggedoken tussen oude, muffige boeken die ongeordend in grote getale verspreid of gestapeld op de vloer liggen. Een versleten colbertje, het liefst met opzetstukken, over een zelfgebreide trui en twee verschillende sokken onder een katoenen broek. Of misschien wel een geschiedkundige die zijn vak leraar als noodlottig financiële omstandigheid ziet en het liefst terug naar huis fietst (uiteraard met zijn rechter broekspijp in zijn sok gepropt), verder met zijn onderzoek dat nooit een einde heeft. 
Nu is er niets mis met een geschetst persoon als dit. Maar hoewel historici wel een steekje los moeten hebben zijn de meeste toch heel anders. Computers zijn niet vreemd en ook de smartfoon is bij deze beroepsgroep al aardig ingeburgerd. Er zijn er zelfs die een I-pad hebben. Toch blijf je steeds opnieuw uitleggen wat een bouw- historicus nu eigenlijk doet. 
Bij inschrijving bij de Kamer van Koophandel waren we langer bezig met het bepalen onder welke categorie het zou moeten vallen, dan het invullen van alle formulieren bij elkaar. 
Het afsluiten van een beroeps-aansprakelijkheidsverzekering werd bij een bedrijf zelfs geweigerd omdat bouwhistorie of cultuur-historie niet in hun systeem zat.

Maar wat is bouwhistorie nu eigenlijk. Bouwhistorie is een onderdeel van onze cultuurhistorie en is (mijns inziens) onlosmakelijk verbonden met alle andere facetten van de geschiedenis van onze cultuur.  In de bouwhistorie wordt onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het gebouw en alles wat er voor nodig was om het bouwwerk tot stand te laten komen. Informatie uit het gebouwde object zelf (de primaire bron), zoals bouwsporen of gebruikte materialen wordt vergeleken met beschikbare en relevante informatie uit onder andere (secundaire) bronnen. Meestal zijn dit verschillende archieven maar zeker ook eerdere bouwhistorische onderzoeken, publicaties of ander naslagwerk. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid, waarden te koppelen aan gebouwen of onderdelen hiervan. Vooral bij restaureren, reconstrueren of verbouwen van monumenten is het vaak van belang deze waarden van tevoren inzichtelijk te krijgen. Het is een leidraad bij het maken van beslissingen. Maar ook als men geen plannen heeft tot het verbouwen van hun monument kunnen bouwhistorici worden ingeschakeld. De interesse in de geschiedenis en monumentale zaken groeit sterk. En juist dichterbij huis, of sterker nog, in hun eigen huis, is vaak veel meer geschiedenis aanwezig dan men voor ogen had. Vaak blijkt hun woning veel ouder dan ze dachten en is nog informatie te vinden van wie er voor hun in gewoond hebben. Bouwhistorisch onderzoek geeft gewoon een belangrijke kijk in onze geschiedenis. Zowel landelijk, streekgebonden als in de individuele woning. 

Met andere woorden (voor de hedendaagse lezer die het tot het einde heeft kunnen brengen) 

bouwhistorie is “zoooooo 2013”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten