Het duurt pas tot eind 19e eeuw, na verschillende cholera-epidemieën,
dat de overheid iets doet. rond 1898 werden bepalingen opgenomen voor de
minimale hoeveelheid frisse lucht in werkruimten. In 1901 werd de gezondheids-
en woningwet pas aangenomen. Woningen na deze periode laten dan ook steeds
vaker verschillende vormen van ventilatie zien. Met name de ventilatiesleuven
in de voor- en achtergevel, net boven het maaiveld. De kruipruimte onder de
begane grondvloer wordt hiermee geventileerd. Helaas worden deze vaak dicht
gemaakt door bewoners in verband met kou. Zeldzamer zijn andere vormen van
ventilatie. Zo ontstond rond 1885 zogenaamde ventilatieglas waarbij kleine
gaatjes uit het glas gespaard waren. een iets latere variant was de glas-jaloezieën
waarme de lucht enigszins geventileerd kon worden. Ook kozijnen of raamhout met
ventilatiegleuven werden toegepast om de frisse lucht te bevorderen.
Ventilatieglas is vrijwel verdwenen. Af en toe kom je nog kozijnen tegen met
ventilatiesleuven, maar ook dit is nog spaarzaam. De huidige vormen ventilatie
boven of in kozijnen bieden veel meer mogelijkheden zoals geluiddemping of
regelen van luchtinstroom.
woensdag 24 oktober 2012
Frisse lucht
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten